András Hegedüs en de Russische tanks
Begin januari 1986 was ik met Zwitserse en Joegoslavische (nu: Sloveense) vrienden in Boedapest. We logeerden bij leden van de Hongaarse vredesbeweging en gingen overdag op tournee langs de Hongaarse oppositie. Zo kwamen we ook terecht bij András Hegedüs (1922-1999), een toen drieënzestigjarige regimecriticus met een steil communistisch verleden. Van 1953 tot 1955 was hij minister van Landbouw, vanaf april 1955 tot aan het begin van de Hongaarse Opstand in oktober 1956 was hij zelfs premier van de Magyar Népköztársaság, oftewel: de Hongaarse Volksrepubliek.
Hegedüs bewoonde sinds jaar en dag een oude villa in een buitenwijk van Boedapest. Tijdens een rondleiding door zijn huis vertelde hij over de jachttrofeeën in de gang, die hij met Chroesjtsjov en Ullbricht had vergaard. In zijn warme huiskamer blikte hij terug op het ingrijpendste moment uit zijn politieke loopbaan. Na terugkomst van een bezoek aan Tito in Joegoslavië in oktober 1956 bleek zijn land in opstand te zijn. In paniek werd de ambassadeur van de Sovjetunie in Boedapest, de latere Russische leider Andropov, om hulp gevraagd. Ruim twintig jaar later kon hij pas toegeven dat hij persoonlijk de hulp van de Russen had ingeroepen, nadat de nieuwe premier Imre Nagy dat had geweigerd te doen. Daarmee had Hegedüs zich verantwoordelijk gemaakt voor het bloedbad dat volgde.
Na het ineenslaan van de Hongaarse Opstand op 4 november 1956 werd Hegedüs naar Moskou geroepen. In de twee jaren die hij daar verbleef nam hij zich voor zich niet meer met politiek bezig te houden. Terug in Boedapest werd hij socioloog in plaats van socialist. Na zijn kritiek op de Russische invasie in Tsjechoslowakije in 1968 werd hij ontslagen als leider van het Sociologisch Instituut, later werd de ex-premier zelfs uit de Hongaarse Communistische Partij gezet. Vanaf de jaren zeventig werd Hegedüs ondanks alles tot de Hongaarse oppostie gerekend.
Het was een boeiend bezoek aan een stuk Hongaarse geschiedenis, opgetekend uit de mond van een hoofdrolspeler. Jammer van mijn flater toen ik vroeg wie Imre Notsj was. Ik had de naam van de Hongaarse held Imre Nagy altijd anders uitgesproken. Ik vrees dat Hegedüs me nog jaren op zijn netvlies had staan.
Erik de Graaf
PS: dit stuk publiceerde ik jaren geleden al eens. Hier kunt u het opnieuw lezen. De foto toont András Hegedüs in een speech in 1953. Het podium is versierd met portretten van Lajos Kossuth, Lenin en Mátyás Rákosi (HU OSA 361-0-15 András Hegedüs persoonlijke archief).