De Berlijnse Muur in 1985

Grensgeval: het Elfde Partijcongres en de rabarberwijn

Grensgeval: het Elfde Partijcongres en de rabarberwijn

In het voorjaar van 1986 besloot de West-Duitse Frankfurter Rundschau geen stukken meer van mij te accepteren. Publikationsverbot, hoorde ik via-via in goed Duits. Ik had nog nooit een letter voor die krant geschreven en was dat ook niet echt van plan. Toch stonden plotseling alle lichten er voor mij op rood, begreep ik. Hoe kwam dat? Door teveel rabarberwijn en een  onbezonnen actie aan de grens tussen Oost- en West-Berlijn.

De Berlijnse Muur in 1985

Der XI. Parteitag

Half april 1986 vond in Oost-Berlijn de XI. Parteitag der Sozialistischen Einheitspartei Deutschlands plaats. De Oost-Duitse communistische partij SED zette op dat congres de koers uit voor de komende jaren: het Vijfjarenplan tot 1991. Geen partijlid kon op dat moment bevroeden dat de DDR de einddatum van dat Plan niet meer zou halen, hoewel Sovjetleider Michail Gorbatsjov al wel wat kritische noten kwam kraken op de toogdagen van de Oost-Duitse kameraden.

In de aanloop naar dat partijcongres schreven 21 Oost-Duitse dissidenten een brief aan partijleider Erich Honecker, het Politbüro en de de communistische partijkrant Neues Deutschland. Ze bekritiseerden dat mensen met een van de officiële partijlijn afwijkende mening werden gecriminaliseerd en deden voorstellen om tot een dialoog te komen. Dan moest de SED hen wel tegemoet komen in kwesties als mensenrechten, milieuvraagstukken en militarisering, vonden de 21. En passant deden ze alvast het voorstel om als DDR uit het Warschau Pact te stappen. Het verbaasde niemand dat de partij niet op de brief reageerde. De dissidenten maakten hem daarom zelf via hun eigen ondergrondse kanalen publiek. Kort daarop werd over brief geschreven in de West-Duitse pers, onder andere in de Frankfurter Rundschau.

Een paar dagen voor dat SED-congres in april 1986 zat ik met twee vrienden in een woonkamer in de Oost-Berlijnse Fehrbellinerstraβe in Prenzlauer Berg. Uwe Bastian, één van de eenentwintig ondertekenaars van de brief, vertelde over de eindeloze discussies die aan het opstellen ervan vooraf waren gegaan. Terwijl gastheer Tom Sello nog een fles zelfgemaakte rabarberwijn openmaakte, zei Uwe dat hij een aanvulling op papier had gezet, omdat hij de brief aan het partijcongres niet ver genoeg vond gaan. Hij las zijn stuk voor en vroeg of ik het mee naar West-Berlijn wilde nemen om aan Roland Jahn te geven. Roland was drie jaar eerder als politiek lastpak vastgebonden in een trein de DDR uitgezet en sindsdien in West-Berlijn  als intermediair tussen Oost-Duitse oppositie en de West-Duitse pers zo mogelijk nóg hinderlijker voor het DDR-regime. Roland zou het stuk weer door kunnen geven aan de pers, dacht Uwe. Zo ging dat tenslotte vaak.

Maquette van de grensovergang Bahnhof Friedrichstrasse tussen Oost- en West-Berlijn
Doodlopende straat in West-Berlijn (1985)

Smokkelwaar

Tom en ik vroegen ons af hoe verstandig dat was. De brief van de eenentwintig ging al vrij ver en kon al tot een fikse periode in de gevangenis leiden. Dat de dissidenten het achterste van de tong niet lieten zien snapten wij wel. Naarmate de bodem van de tweede fles rabarberwijn in zicht kwam werd Uwe vastberadener. We kwamen overeen dat ik de brief mee zou nemen om bij Roland in West-Berlijn af te geven. Ik zou hem dan in overweging geven of het verstandig was de aanvulling in het westen te publiceren.

Die nacht smokkelde ik Uwe’s geheime aanvulling in mijn onderbroek via Bahnhof Friedrichstraβe over de grens naar West-Berlijn. Door de rabarberwijn vond ik het op een of andere manier helemaal niet spannend. Misschien was het achteraf juist een goede vermomming. De grenswachten rekenden er in ieder geval niet mee dat iemand in kennelijke staat van dronkenschap zo’n riskante brief naar het westen van de stad zou smokkelen en lieten me probleemloos door.

Controlehok met pet in de grensovergang Bahnhof Friedrichstrasse tussen Oost- en West-Berlijn (foto Erik de Graaf)

Heibel

Terug in West-Berlijn ging ik eerst bij Roland in de Kreuzberger Görlitzerstraβe langs om de brief af te leveren. Al enigszins ontnuchterd vertelde ik hem tegen één uur ’s nachts dat het volgens mij niet verstandig was aanvulling op de de brief te publiceren. Roland zou wel zien wat hij ermee deed, zei hij.

In de week van het partijcongres verscheen Uwe’s aanvulling in de Frankfurter Rundschau, precies zoals hij het wilde. Onder Oost-Duitse dissidenten brak de pleuris uit. Het werd Uwe kwalijk genomen dat hij de eenheid had verbroken en hen buiten hun medeweten in extra gevaar had gebracht. De Frankfurter Rundschau werd verweten dat ze de aanvulling integraal had gepubliceerd. Roland kreeg de schuld, maar schoof de verantwoordelijkheid door naar mij. Dat vond ik niet erg, want een ‘publicatieverbod’ bij de Frankfurter Rundschau, wat dat ook mocht betekenen, kon mij niet deren. Ik ben wel benieuwd of het inmiddels is opgeheven.

Erik de Graaf

Dit stuk verscheen eerder in de jubileumsbundel PSSG, 25 jaar Uitgeverij Passage (Groningen 2016) 48-51 

Vergelijkbare berichten