Mijn Vrede van 1983
In september 1964, in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, kondigde het communistische Oost-Duitsland een Bausoldatengesetz aan (een Gesetz is een wet). Voortaan konden jonge mannen met religieuze en ethische bezwaren tegen het Oost-Duitse leger hun militaire dienstplicht zonder wapentuig vervullen. Als zogenaamde bouwsoldaten werden de kritische Oost-Duitse rekruten ingezet voor infrastructurele werken, meestal voor militaire doeleinden
Het was bepaald niet de vervangende dienstplicht waarvan de Oost-Duitse pacifisten hadden gedroomd. Het was hooguit een piepklein stapje in de goede richting. Vijftienduizend dienstplichtigen maakten gebruik van de regeling. Veel meer gegadigden werden helemaal niet meer door het leger opgeroepen, want te hoge aantallen critici stonden niet goed in de statistieken van de DDR.
In november 1983 leerde ik Bausoldat Knopf Burghardt kennen tijdens een vredesbijeenkomst in een kerk in Erfurt in de DDR. Ik was drie weken met een internationale groep studenten op reis door West- en Oost-Duitsland. Twee weken inleidingen over Duitslandpolitiek in Göttingen, daar tussendoor een week DDR: Berlijn (Oost), Weimar, Eisenach en dus een paar dagen Erfurt. We troffen het. Het was Friedensdekade: zeg maar een “vredesweek” van tien dagen in de Oost-Duitse kerken, buiten de staat om. Op een avond sprak de Heinrich Albertz uit West-Berlijn in een kerk in Erfurt. Albertz was theoloog, maar ook voormalig burgemeester van West-Berlijn. In 1967 was hij afgetreden na de rellen bij het bezoek van de sjah van Perzië, waarbij de demonstrant Benno Ohnesorg door de politie als een zeehond doodgeknuppeld werd.
De Friedensdekade leek mij een goede gelegenheid voor Duitslandpolitiek in de praktijk. Een paar west-studenten durfde mee naar de kerk. Anderen waren angstig en bleven liever veilig buiten. We hadden in Göttingen al veel over de methoden van de Stasi gehoord. De langharige en baardige bezoekers van de Friedensdekade bleken veel aardiger en boeiender dan de uitverkoren staatsjongeren, die ons overdag van het bestaansrecht van de DDR moesten overtuigen. We bleven nog lang kletsen na afloop van de lezing van Albertz. Knopf nodigde ons uit voor zijn verjaardag op de volgende dag. Die dag ondertekenden we op zijn zolderkamer in Erfurt een persoonlijk vredesverdrag. Friedensvertrag schreven we plechtig boven het A4-tje, waaronder later nog de foto van het historische moment werd geplakt. Knopf beloofde plechtig nooit een wapen op Erik Holland te richten. Ikzelf ondertekende mijn belofte nooit op Knopf DDR te schieten. En ook niet op anderen.
Het was allemaal uiterst symbolisch. Het was ook een makkelijke belofte. Ik had (en heb) nog nooit een wapen gericht. Zelfs niet op de kermis. Maar het was Koude Oorlog en met deze “vijand” bleek ik het prima te kunnen vinden. Nog steeds. Regelmatig evalueren we ons Vredesverdrag van 16 november 1983, vandaag veertig jaar geleden, en stellen we vast dat wij ons tenminste keurig aan de afspraak hebben gehouden. Om ons vervolgens grote zorgen te maken over het oorlogsgeweld in de wereld van nu.
Erik de Graaf
PS: ons Persoonlijke Vredesverdrag van 1983 is digitaal te vinden in het Archiv der DDR-Opposition van de Robert Havemann Gesellschaft.