Jonge jaren tussen graan en slik
De naam Mansholt is een begrip in Groningen en ver daarbuiten. Dat komt vooral door Sicco Mansholt, die in 1908 op zijn ouderlijke boerderij Torum in de Westpolder boven Ulrum werd geboren. Ruim een kwart eeuw was hij de architect van het naoorlogse landbouwbeleid. Eerst als minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening in Den Haag en later als eurocommissaris voor de Landbouw in Brussel. Mansholt was boer en socialist in hart en nieren. Dat was geen vaak voorkomende combinatie, maar bij hem was het met de paplepel ingegoten. Zijn vader en zijn grootvader stonden al bekend als rode herenboeren op het Groninger land. Begin augustus verscheen Jonge jaren tussen graan en slik. Jeugdherinneringen van een bevlogen boer en politicus, dat in 1909 werd geschreven door Sicco’s grootvader Derk Roelfs Mansholt. Precies op de honderdste sterfdag van de schrijver werd het op Torum in de Westpolder gepresenteerd. Erik de Graaf las het boek en ging op onderzoek uit (2021).
Op de grens van oud en nieuw land
De wortels van de Mansholts liggen net over de grens aan de Duitse kant van de Dollard. Daar werd Derk Roelfs Mansholt in 1842 geboren op de pachtboerderij van zijn ouders. Op een warme vrijdagmiddag in juli reed ik met de fiets achterin de auto naar het uiterste noordoostpuntje van Nederland. Vanaf Nieuwe Statenzijl fietste ik door een hekje achter de sluizen Duitsland in en door de Kanaalpolder en de Heinitzpolder naar Ditzumerhammrich. Hier moest de boerderij van Mansholt hebben gestaan. Verder wist ik alleen dat er naast de boerderij een grote, diepe kolk was. De kleine Derk Roelfs had er naar hartenlust in gezwommen, gevist, geroeid en op geschaatst.
Het geboortedorp van Derk Roelfs Mansholt is niet meer dan een vijf kilometer lange weg van Ditzumerverlaat tot Dyksterhusen. In feite was het de oude Dollarddijk, die zijn wakersfunctie verloor toen in 1796 de Heinitzpolder werd ingepolderd. Waar stond op deze grens van oud en nieuwe land de vroegere boerderij van de Mansholts? Ik vroeg het de eerste de beste dorpeling. De naam Mansholt was hem wel bekend. Er woonden nog steeds Mansholts in de buurt, maar de beroemde Nederlandse tak kende hij niet. Hij verwees me naar Johann Schulte, want die was deskundige op het gebied van de geschiedenis van het Rheiderland. “Masslos übertrieben”, reageerde de bescheiden Schulte vijf huizen verder. Hij had weliswaar boeken over de streek geschreven, maar wist lang niet alles. Toen ik hem mijn zoektocht had uitgelegd pakte hij een plattegrondje uit zijn bureau en kruiste zonder aarzeling de juiste plek voor me aan. Die kolk zou ik niet meer vinden, vertelde hij. Die was al lang geleden gedempt met het puin van een steenfabriek.
Familiegeschiedenis
Twee kilometer verder stond de gezochte boerderij in een bocht van de oude dijk. Op het land was een kinderfeestje aan de gang, maar in de schuur ontmoette ik de boer. Al na drie woorden bleek dat ik beter Nederlands met hem kon spreken. Riemer de Boer was in 2015 met zijn gezin vanuit Nederland naar Ditzumerhammrich verhuisd om zijn droom van een eigen veeteeltbedrijf waar te maken. Hij had al eens over zijn roemruchte voorgangers op zijn boerderij gehoord. Er kwamen regelmatig Nederlanders langs met dezelfde belangstelling als ik. Een familielid van de Mansholts uit de buurt had een keer foto’s gemaakt voor een boek. Ik vertelde hem dat dat boek binnenkort uitkwam. Jeugdherinneringen van Derk Roelfs Mansholt, die hij in 1909 ter gelegenheid van zijn veertigjarig huwelijk in het Duits had opgeschreven. Vor einem halben Jahrhundert heette het oorspronkelijk. Het was in 1990 herdrukt in het oude ‘Frakturschrift’, bij ons bekend als Gotisch. Nauwelijks leesbaar voor de gemiddelde Nederlander.
Bineke Mansholt uit Middelstum verdiepte zich na haar pensionering in de familiegeschiedenis en raakte steeds meer geboeid door haar overgrootvader Derk Roelfs. Haar enthousiasme sloeg over op haar jongste zus Eliza Gussenhoven-Mansholt uit Eenrum. Samen namen ze het initiatief om zijn jeugdherinneringen in het Nederlands te vertalen. Als ik hen bezoek staat er gebak op tafel, want het boek is net naar de drukker.
Vijand en weldoener
Derk Roelfs Mansholt schreef in 1909 over zijn geboortehuis: “Vanaf de dijk gezien maakte de boerderij een bijzonder vriendelijke indruk met zijn hoge rode pannendak, nauwelijks zichtbaar achter de iepen en fruitbomen eromheen, en met zijn groene luiken en blinkende ramen. Het geheel werd weerspiegeld in het azuurblauwe water van de kolk”.
De rode dakpannen achter de bomen zijn gebleven, de groene luiken verdwenen. Van weerspiegeling in de kolk was geen sprake meer, wist ik al van Schulte. Riemer de Boer leidde me rond door zijn boerderij. Er was in 1952 een stuk woonhuis aangebouwd. Hij wees me op de opkamer in het oude deel, die nu als opslag dienst deed. Buiten waren er nieuwe stallen gebouwd. In details was af en toe nog een glimp van de oude Mansholtboerderij op te vangen, maar pas buiten konden in het landschap de eeuwen worden afgelezen.
De Boers koeien graasden ten noorden van de boerderij op het oude land. Zompige weide, vertelde hij. Een dunne laag klei met daaronder veen. Veel vruchtbaarder was het land aan de andere kant van de weg in de Heinitzpolder, die in 1796 werd ingepolderd. “De Dollard was van oudsher onze gevreesde vijand”, schreef Derk Roelfs Mansholt in 1909, “maar tegelijkertijd ook onze weldoener”. Stormen en overstromingen vaagden door de eeuwen heen grote stukken land weg, ook aan de Nederlandse kant van de Dollard. Duizenden mensen verdronken en talloze dorpen verdwenen in zee, waaronder Torum en Fletum in de buurt van de stad Emden. Met de overstromingen spoelde ook vruchtbare slik aan, waardoor landbouwgrond ontstond die volgens Mansholt “qua vruchtbaarheid op aarde misschien wel niet geëvenaard wordt”. De polderboeren profiteerden van de vruchtbare bodem. Mochten de “dikke” boeren geen maximale oogsten behalen, schreef Mansholt in een onderhoudend stuk over de ontwikkeling van het Duitse Dollardgebied, “dan is dat niet de schuld van de polder, maar van de polderboeren”.
Gelukkige jeugd
De jeugdherinneringen van Derk Roelfs Mansholt uit 1909 waren eigenlijk voor de familie bedoeld, maar hebben ruim een eeuw later een bredere betekenis. Ze tonen het leven in het geïsoleerde Duitse Dollardgebied. Pas op zijn veertiende kwam hij voor het eerst in de stad Emden, die hij van jongs af aan in de verte aan de horizon zag liggen. Het was een reis van drie á vier uur, terwijl het tegenwoordig een uurtje fietsen is (inclusief twintig minuten op de veerboot Ditzum-Petkum).
Mansholt beschreef het landbouwbedrijf in Ditzumerhammrich in de jaren 1842-1866. In zijn constatering van een overdreven grote melkproductie en daaronder lijdende koeien hoor je al flarden van latere Mansholts. Net als in zijn beschrijving van een achturige werkdag voor de landarbeiders. “Voor zover mij bekend tref je dat nergens anders aan”, schreef hij. ’s Ochtends werd van 4 tot 8 uur gewerkt en ’s middags pas weer vanaf half 2 tot half 6. Dat is inderdaad niet het beeld dat we hebben bij het negentiende eeuwse boerenbedrijf.
Het onderwijs was niet optimaal, zodat Derk Roelfs Mansholt om vooruit te komen wel autodidact moest worden. Van huis uit werd hem interesse voor wis- en natuurkunde, muziek en literatuur meegegeven. Zijn vader leerde hem schaken, wat hem later nog goed van pas zou komen. Zonder ambities was Derk Roelfs Mansholt niet. Dat bleek al in zijn jeugd als hij alles op alles zette om ’s winters met een vriend als eerste uit Ditzumerhammrich schaatsend in Ditzum aan te komen. Voor de eer. Achteraf vond hij dat een waagstuk, want het ijs was allesbehalve veilig. Onbezonnen was hij wel vaker: bijvoorbeeld bij de eendenjacht in een vliegende storm, waarbij hij na een dijkdoorbraak ternauwernood uit het stijgende water kon worden gered. Hij overleefde het. Gelukkig maar, want anders hadden we nu zijn jeugdherinneringen niet voor ons liggen.
Naar Nederland
De zaken gingen goed. De vruchtbare grond in de Heinitzpolder betaalde zich uit voor Ubbo Janssen Mansholt, de vader van Derk Roelfs. In 1865 ging de aankoop van de pachtboerderij voor 80.000 Hollandse guldens op het laatste moment niet door. Een jaar later kocht de familie een boerderij in Eexta bij Scheemda. Om zijn droom van een eigen boerderij waar te maken verhuisde Ubbo Janssen Mansholt van Duitsland naar Nederland, precies in de omgekeerde richting als Riemer de Boer in 2015. Het hele gezin verhuisde mee. Hemelsbreed nog geen dertig kilometer, maar wel naar het buitenland.
Drie jaar later trouwde Derk Roelfs Mansholt met de weduwe Aaltje Dijkhuis, die al twee dochters had en een boerderij in Meeden. Hij naturaliseerde tot Nederlander en werd lid van de gemeenteraad. Als herenboer nam hij het op voor de arme arbeiders op het Groningerland. Hij onderhield contacten met de socialistische voorman Domela Nieuwenhuis, maar koos uitdrukkelijk voor de democratische weg naar het socialisme. Derk Roelfs Mansholt was persoonlijk bevriend met de kritische schrijver Multatuli, die hem regelmatig bezocht op de boerderij in Meeden. Tussendoor schaakten ze per post.
In 1882 kocht Derk Roelfs Mansholt een boerderij in de Westpolder boven Ulrum. Het land was misschien nog wel vruchtbaarder dan in de Heinitzpolder. Hij noemde zijn boerderij Torum, naar het verdronken dorp in de Dollard. Zijn broer Jochem boerde een paar honderd meter verder op Fletum. Samen deden zij hun levens lang onderzoek om de opbrengst van het land te verhogen. Daarnaast mengde Derk Roelfs zich in talloze politieke en maatschappelijke discussies. In 1906 verhuisde hij naar het Lopendiep in de stad Groningen om op Torum ruimte te maken voor zijn zoon Bert Mansholt. Drie jaar later zette hij daar zijn jeugdherinneringen in het Duits op papier. Honderd jaar na zijn overlijden op 1 augustus 1921 verschenen ze in het Nederlands.
Erik de Graaf
P.S.: aanleiding voor dit artikel was de publicatie van de jeugdherinneringen van Derk Roelfs Mansholt, Jonge jaren tussen graan en slik (Bedum, 2021; ISBN 9789052946023)
Dit artikel verscheen eerder in: Blad voor Noord-Groningen (nummer 22, augustus/oktober 2021) 18-21